Web Site   

man‎Pieter Pietersz. VAN BEYERSBERGE HENEGOUWEN‏‎    , son of Pieter Nanningsz. VAN BEYEREN EN BERGEN IN HENEGOUWEN and Catrijna Huygen DE ROO‏. PRIVACY FILTER

Married/ Related to:

N.N.‎

Child:

1.
manClaas Pietersz. VAN BEYEREN‏    
Died ‎27 Dec 1727
Op 24 mei 1711 verklaart hij onder ede dat "hij niet beter geweten hadde of het land ende husinge ende boomgaard in desen ambagte (=Lisse RdN) groot in 't geheel omtrent drie margen, drie hondert roeden" door hem gekocht van Maria Geertruida van Sijpestijn "konde vrij verkogt worden" (ARA, RAL, nr 86, fo. 23vo).
Op 12 juli 1712 claimt hij via zijn gemachtigde, Sijmon van Donderen, dat hij, als enige erfgenaam ab intestato van wijlen zijn zoon Huybert Claasz. van Beyeren, die op zijn beurt erfgenaam ab intestato was van wijlen zijn moeder Neeltje Huyberts Erfford, gerechtigd te zijn "tot zoodanige portie als ... Neeltje Huijberts als een medeerfgenaam heeft gecompeteerd in de ... nalatenschap van ... Jaapje Tijsen" (haar moeder, weduwe van Huijbert Pietersz. Erfford, RdN). Hij beschuldigt Sijverd en Thijs Huybertsz. Erfford, voogden over de minderjarige kinderen, en medeerfgenamen van genoemde Jaapje Tijssen "den boedel ende goederen bij deselve Jaapje Tijsen nagelaten, onder haar geslagen" te hebben, zonder tot op heden aan hem "voldoeninge ter voors. zake gegeven te hebben". Hij concludeert dat zij "jder in solidum mits de een voldoende, d'ander bevreijd sal zijn, bij vonnisse van U Edele Agtbare (schout en schepenen van Lisse, RdN) zullen worden gecondemneert aen den eijsser (Claas Pietersz. van Beyeren, RdN) te leeveren pertinente staat en juventaris (des noods met eedens gesterkt) van de goederen bij de voornoemde Jaapje Tijsen nagelaten" en voorts aan hem uit te keren "de portie, de welke de voornoemde Neeltje Huijberts, als mede erfgename van den selve Jaapje Tijsen heeft gecompeteerd gehad met de vrugten, baten en profijte daar van zedert het overlijden van de voornoemde Jaapje Tijsen geprovenieert en welke naar desen daar van genoten zoude komen zijn geworden" (ARA, RAL, nr 49, fo. 57vo-58).
Op 18 jan. 1714 is hij voor 920 gulden koper van een "husing ende 500 roeden land in de Westgeest bij 't Mallegat" (ARA, RAL, nr 38, fo. 198).
Op 26 feb. 1728 doet zijn weduwe Maria Antonis van Waasdorp voor het collateraal aangifte van de helft in de door hen gemeenschappelijk bezeten goederen, zijnde een "schuldbrief ten laste van Cornelis Akerboom in capitaal in 't geheel vijf hondert guldens onder speciaal verband in dato 28 april 1721" en een "woninge met 500 roeden lands, daar de woninge opstaat, in de Westgeest aan de waterloosinge genaamt het Malle Gat in den ambagte van Lisse", opgedragen aan haar overleden echtgenoot op 8 mei 1714 (ARA, RAL, nr 86, fo. 233-234).
Op dezelfde dag verklaart zij de woning met het land, waarvan de helft voor het collateraal op 200 gulden werd getaxeerd, "bij donatie inter vivos" geschonken te hebben aan Gerrit Hendriksz. Hoogkamer, wonende te Lisse (ARA, RA Lisse, nr 16, fo. 8).