Web Site   

woman‎Catharina Willems BEYERSBERGEN‏‎    , daughter of Willem Claasz. (VAN) BEYERSBERGE(N) (EN) HENEGOUWE and Cornelia Jacobsdr "Neeltje" HOOGDUYN‏.
Baptised ‎26 Nov 1746 Wassenaar, died ‎28 Dec 1818 Wassenaar‎, age approximately 72 years

Married ‎17 May 1772 Wassenaar, gerecht, age approximately 25 years
Married (religious) ‎17 May 1772 Wassenaar (married 46 years) to:

manLeendert Jansz. VAN DER KOOY‏, age by marriage approximately 37 years    
Born ‎± 1735, died ‎± 7 BC Wassenaar‎, 1st related to: Aaltje VAN DER SALM, ‎2nd marriage to: Catharina Willems BEYERSBERGEN
vanaf 23 september 1779 vele malen genoemd als schepen van Wassenaar en Zuidwijk

Op 23 april 1784 wordt hem voor 7250 gulden "en nog vijftig gulden voor het fournuijs in de keuken" "een capitale huijsmanswooninge, bestaande in een ruijm bouwhuijs, schuur en verdere getimmerte, mitsgaders boomgaard en plantagie met de volgende perceelen, zoo weij-, hooij- als teelland, alles ... in de baronnije van Wassenaer en Zuijdwijk aan de Doedinxlaan, als een partije weij- en hooijland, daar de wooning op staat, en annex dezelve groot circa seeven mergen, vijf hond en vier en tagtig roeden, belend ten NW de Heereweg of Doedinxlaan, ten NO Cornelis van Avesaat en de Dolensloot, ten ZO Jan Vroomesteijn en andere en ten ZW Jasper van der Klaauw en de kerk van Wassenaer; een partije hooijland groot circa twee mergen, drie hond; een partije weij- of hooijland, groot vijf mergen in de Paapwegspolder; een partije teelland groot circa vijf hond; een partije teelland groot circa drie hond; een partije teelland groot vier hond; een partije weij-, hooij- en teelland in de Laanhoek, groot omtrent drie mergen, vier hond en agttien roeden; laatstelijk nog een partije weij- of hooijland, groot twee mergen, vier hond, dog verongeldende voor drie mergen, twee en sestig roeden ... en dus te zamen groot ofte verongeldende voor vier en twintig mergen, een hond en vier en sestig roeden" opgedragen door de lasthebbers van Maarten van Kersbergen (ARA, RAW, nr 28, fo. 248vo-250).
Op dezelfde dag verklaart hij 6000 gulden schuldig te zijn aan Philips Willem Schonck. Hij verbindt daartoe de bovengenoemde goederen (ARA, RAW, nr 49, fo. 99vo-100).
Op 9 mei 1785 wordt hem door de overgifte van circa drie hond land, in het ambacht van Wassenaar, door schout en schepenen op 60 gulden getaxeerd, en 1600 gulden "een partij weij- of hooijland ... in den ambagte van Wassenaer in de Steevenshofjespolder, groot drie mergen" opgedragen door Gerrit van Leeverink (ARA, RAW, nr 28, fo. 271-271vo).
Op 2 mei 1788 verklaart hij 1200 gulden schuldig te zijn aan Aalbert Claasz. Claverweijde. Hij verbindt daartoe de onder 9 mei 1785 genoemde drie morgen land (ARA, RAW, nr 49, fo. 133-134).
Op 4 nov. 1803 verklaart hij 400 gulden schuldig te zijn aan Jan Kloosterman en Jan van Paassen, als voogden over de minderjarige erfgenamen van wijlen Claas Willemsz. Beijersbergen. Hij verbindt daartoe de onder 23 april 1784 en 9 mei 1785 vermelde goederen (ARA, RAW, nr 49, fo. 245vo-247vo).
Op 24 april 1805 draagt hij voor 430 gulden "twee honderd roeden land, geleegen onder Wassenaer aan de Doeslaan, strekkende van de halve rijweg met eene lengte van dertien roeden zuidoostwaarts op, belend ten NW Leendert Jansz. Ruijgrok met de halve weg, ten NO, ZO en ZW den verkooper" op aan het departement van Holland (ARA, RAW, nr 31, fo.

Op 11 nov. 1806 verklaren hij en zijn vrouw 1200 gulden schuldig te zijn aan Hendrica van Nuijs. Zij verbinden daartoe de onder 23 april 1784 en 9 mei 1785 genoemde goederen (ARA, RAW, nr 31, fo. 181vo-185).
Op 5 april 1808 draagt hij voor 3200 gulden "een partij land, groot omtrent drie mergen, geleegen onder Wassenaer, belend ten NW de Doedinglaan, ten ZW het Tolhuis, ten ZO den verkooper en ten NO de volgende partij; nog twee mergen, drie hond wei- of hooiland, geleegen als vooren, belend ten NW de Doedinglaan, ten ZW de voorgaande partij, ten ZO Jan Leendertsz. Ruijgrok cum suis en Jacob Zonneveld, ten NO den kooper, maakende te samen vijf mergen, drie hond" op aan Cornelis Jacobsz. Beijersbergen, "woonende aan het Haagsche Schouw onder Voorschoten" (ARA, RAW, nr 32, fo. 128-129).
Op de 7e van de Grasmaand 1810 bekent hij 600 gulden schuldig te zijn aan mr Rudolph van Olden, administrateur van de fideicommissaire nalatenschap van wijlen Debora Maria Scheltus. Hij verbindt hiertoe goederen "te samen ten quohieren bekend voor 20 mergen, 4 hond, 87 roeden" (ARA, RAW, nr 33, fo. 51).
Op de 17e van de Slachtmaand 1810 draagt hij voor 6514 gulden, vermeerderd met 407 gulden, 2 stuivers en 8 penningen aan rantsoengeld, "eerstelijk drie mergen allerbest kleiland, zijnde met klei bezet, gelegen onder Wassenaer in de Stevenshofjespolder ... belend ten oosten de heer J. Bronkhuizen en andere, ten zuiden de Vicarie van Sint Louwrens en de laatst te meldene partij, ten westen Jacob van der Salm en ten noorden de volgende partij; noch een partij dito groot drie mergen, drie hond met een houtbosje, gelegen als vooren ... belend ten oosten Cornelis Beijersbergen, ten zuiden de voorgaande partij, ten westen Jacob van der Salm en ten noorden Cornelis Beijersbergen en het tolhuis en eindelijk noch twee mergen, vijf hond en veertig roeden wei- en teelland, gelegen onder Wassenaer in de Stevenshofjespolder ... belend ten oosten de Veenwatering, ten zuiden de Vaarsloot, ten westen de vicarie van Sint Louwrens en ten noorden de eerstgemelde partij" op aan Wouter Gerritsz. van Ginkel (ARA, RAW, nr 33, fo. 66); voor 1922 gulden, vermeerderd met 250 gulden "voor houtgewas" en 135 gulden en 15 stuivers aan rantsoengeld, "een partije wei- of hooiland, groot drie mergen, seven en sestig roeden, gelegen onder Wassenaer in de Laanhoek" op aan Jan Leendertsz. Ruijgrok de jongste (ARA, RAW, nr 33, nr. 67); voor 275 gulden, vermeerderd met 14 gulden "voor houtgewas" en 18 gulden, 1 stuiver en 4 penningen aan rantsoengeld, "vier hond teelland, gelegen onder Wassenaer in de Laanhoek" op aan mr. Jan Adolph Ziegler (ARA, RAW, nr 33, fo. 68); voor 350 gulden, vermeerderd met 30 gulden "voor houtgewas" en 23 gulden en 15 stuivers aan rantsoengeld, "een partije teelland, groot vijf hond, negen en tagtig roeden, gelegen onder Wassenaer" op aan Jacob Zonneveld (ARA, RAW, nr 33, fo. 69); voor 420 gulden, vermeerderd met 90 gulden "voor houtgewas" en 31 gulden, 17 stuivers en 8 penningen aan rantsoengeld, "een partij teelland, groot drie hond en vijftig roeden, gelegen onder Wassenaer in de Laanhoek" op aan Cornelis Reeuwijk (ARA, RAW, nr 33, fo. 70) en voor 1325 gulden, vermeerderd met 140 gulden "voor houtgewas" en 91 gulden, 11 stuivers en 4 penningen aan rantsoengeld, "een huismanswooning met koe- en paardenstal, twee hooibargen, schuur, varkenshok, boomgaard, houtbosje en weiland, te samen groot circa een merge, twee hond ... in de Laanhoek onder Wassenaer in de Stevenshofjespolder" (ARA, RAW, nr 33, fo. 71).
Op de 20e van de Slachtmaand 1810 draagt hij voor 2374 gulden, vermeerderd met 148 gulden, 7 stuivers en 8 penningen aan rantsoengeld "een partij wei- of hooiland, groot vijf mergen, een hond en agt en twintig roeden, geleegen onder Wassenaer in de Paapwegspolder" op aan Johannes Everstein (ARA, RAW, nr 33, fo. 73).